top of page

Gedichten

 

Corona moe

​

Ook vandaag is de wereld bijna zwart gekleed
vogels vliegen verdrietig door de regen
iedereen is bevangen door de kou

​

om verloren geliefden hebben we moeten huilen
slechts heel kort was het normale leven terug
inmiddels heeft de herfst weer toegeslagen

​

toch blijven we hopen en dromen
misschien is corona wel gevlucht
is het leven onverwacht veranderd
terwijl we sliepen

​

als alles dat waar is niet anders is geworden
hoe lang hopen en geloven we dan nog?
 

De rivier

​

Kon je maar tot rust komen
in de kabbelende zee
van waaruit je ooit ontsprong

​

maar hoe je het tij ook wendt of keert
je blijft de dagelijkse brenger van eb en vloed
van het eerste morgenlicht
tot aan de laatste schemering

​

kon je je maar in haar
verdwijnen, maar je nestelt je
aan haar rand, stromend
van dag tot dag
bevaren door kleine en grote schepen
 

Wandeling in de nacht 

 

Hij wist niet wat hij zou moeten doen
als aan alles een einde zou komen
heel even dacht hij het te weten, maar wanneer
dat wist hij niet, daarom liep hij door en bleef alleen
 

slechts lege straten en pleinen
wind van de rivier, van de verte
kabbelende golven van angst, verlangen
wachtend op wat komen zou, nu of nooit 

 

hij liep in wanorde verloren 

toch altijd uitkomend bij de rivier

zich niet meer afvragend
wie de lichten ontstak op de brug
wie de verlaten straten nieuwe
wandelaars gaf en waarvandaan
de geluiden van de ochtend bleven komen

Gelukkig zei je “ja”

​

Mag ik bij je komen liggen,
dan spreken we daar af
om pas te gaan slapen als de nacht
in de vroege morgen is verdwenen?

​

het is de wind die deze woorden
van mijn lippen laat komen en wegblaast
als vroege mist van het gras

​

als de verleidelijke geur

van bloeiende anemonen
op het kussen tussen ons in 

​

ik merk dat jouw adem even stokt
omdat mijn vingers jou op dat moment
heel kort en teder beroeren  

​

ik zucht wat wolken bijeen
om samen op weg te drijven
in het donker van de nacht 
 

Zo vertrouwd

 

Ik lees en schrijf wat gedichten

een goed glas wijn, het haardvuur brandt


ik voel je hand om mijn schouder
je leest mee, corrigeert

ik accepteer
jouw hand en de veranderingen


heel gewoon, heel spontaan
zo vertrouwd

jouw hand om mijn schouder

 

Lente

 

De prille lentezon,
zo lang al gemist,
verwarmde het natte gras,
dat tot aan de hemel wilde groeien

veroverde een plekje in mijn ogen, ontkiemde
en maakte deze dag, deze zalige dag,
tot het begin van de lente

begin maart, best nog vroeg, en jij
was natuurlijk de mooiste
de eerste bloempjes vulden zich met levenslucht
en ergens klonk muziek

Het was er

 

Ik voelde
een aanraking
in het donker
minimaal, maar toch,

het was er


een lichte beroering in het donker
zachtjes kloppend
op de rand van het onwaarschijnlijke

het tijdloze gevoel
klopte
tegen de deur van mijn verlangen

ik hoorde de woorden
in het donker

die mij riepen

 

ik voelde het, hoorde het

met een glimlach aan

 

het was er

 

Onbereikbaar

 

Net voor het instappen
zie ik jouw gezicht
in de massa van mensen,
waarin iedereen verdwaalt

mijn woorden verliezen hun kracht
in de dichtslaande deuren
wanhopig kijk ik door het raam
waar de regen voorzichtig tegen tikt

het dringt langzaam tot me door:

dit is geen toeval, maar een vervolg op
een begin, dat niet van de grond komt

onze blikken bereiken elkaar niet
woorden zwijgen –
verstillen mijn verlangen niet

dit is hoe ons begin maar niet ontstaat

Zachte landing

 

Ik wist het natuurlijk al heel lang,
maar de wereld moest nog wakker worden.
en de zomerstoelen
stonden nog niet buiten
de deur van de schuur was nog altijd gesloten

jou moest ik het nog vertellen,
nee, zeker niet schrijven
over ons samen
iemand fluisterde lieve woorden,
zag de merels zachtjes landen

Ga je met me mee?

 

Ik schrijf een zin
met sierlijke letters,
ik maak een gedicht
met zinnen

 

daarbij droom ik weg
in fantasie - gevoelens
waar lezers mij mogen vinden

 

ik verdwaal in een werkelijkheid
neem deze in gedachten
en droom van
letters, woorden, zinnen

 

alleen de lezers
om me heen
die mogen
met me mee

Verdronken in liefde

 

Voorzichtig, ons samenzijn versterkend
zijn we in elkaar verdronken


het verlangen naar elkaar
als een fluwelen gloed
over onze naakte lichamen verspreid

 

alsof we al heel lang
op dit moment hebben gewacht
heb ik mijn liefde voor jou
stilzwijgend als een wit laken
over je heen geslagen

 

toedekkend, liefde,

op de golven van de zee

liefde, zo intens
dat er geen naam voor bestaat

Samenzijn

 

Naast mij schuilt jouw spiegelbeeld,
verlangend beweeg ik er naar toe


werkelijkheid en fantasie warmen zich aan jou,
stil adem ik jouw liefde in

 

soms, eigenlijk net zo vaak,

gebeurt het andersom


jouw aanraking brengt me
naar de rust waarin ik leven kan

 

jij weet dit, ik weet het


samen slapen we
tot we ontwaken in ons samenzijn

 

In de supermarkt

 

Met in zijn hand

een boodschappentas, verkreukeld,

van de plaatselijke supermarkt


gekromde schouders,
traag te voet,

een door ouderdom verweerd gelaat


leunend op het karretje,

kijkt hij mij aan en vraagt

of ik een bruin brood wil pakken,

voor hem ligt het net te hoog

 

ik geef het hem

het oude baasje knikt dankbaar

en gaat op zoek naar meer

 

bij de kassa kom ik hem weer tegen

het brood ligt op de lopende band

met gesneden kaas en een pak melk

 

onze blikken ontmoeten elkaar

een vluchtige herkenning

de man betaalt zijn boodschappen

en groet me bij het weglopen

 

​FOLLOW ME

  • Facebook Classic
  • c-youtube

© 2015 by Rien de Heer. Proudly created with Wix.com

bottom of page